menu

Wiervissen

Het wiermaaien is iets dat pas in de 19e eeuw in zwang raakte. Voor die tijd werd wier gevist. Dit hield in dat wier dat los was geslagen van de wierbanken bij elkaar werd gesleept of geharkt en vervolgens aan boord van de boot werd getrokken. Ook kon het dat stukken wier aanspoelden bij de dijk. Dit was nog veel makkelijker: je kon het dan gewoon hoger de dijk op trekken en klaar was je. Aan het eind van de 18e eeuw raakte het wier als constructiemateriaal voor dijken overbodig. Er waren nog andere toepassingen: gedroogd werd het gebruikt als vulmiddel voor kussens, stoelzittingen en matrassen, als isolatiemateriaal achter plafonds en een tijd lang zag men gedroogd wier zelfs als een geneesmiddel tegen reuma. In 1826 begon de wierhandel voor industriële toepassingen op Wieringen. Bij het verwerken van het wier hiervoor was de kwaliteit van groter belang dan tevoor voor de dijken en men kwam er achter dat gemaaid wier van betere kwaliteit was. Wier dat gemaaid werd als het nog groen was bevatte minder verontreinigingen (slib en zaad van de planten) en was in gedroogde vorm veerkrachtiger.

De aanleiding voor het maaien

Vanaf de jaren 30 van de 19e eeuw werd onder leiding van de burgemeester J. van Hengel begonnen met het georganiseerd maaien en verwerken van wier. De wiermaaiperiode begon eind juni en eindigde zo'n 6 weken later, half augustus. In die periode was het wier het grootst gegroeid. Wachtte je langer dan werd het bruin en minder geschikt. Wanneer er begonnen werd met maaien en hoe lang men er mee doorging hing af van de visvangst. Het wiermaaien was een bijverdienste en wanneer er veel vis gevangen werd dan moest het wiermaaien wijken.
In de beginperiode van het wiermaaien (tot 1844) kon iedereen vrij het wad op om wier te maaien maar dit had tot gevolg dat het aanbod te groot werd en de prijzen kelderden. Er volgde een periode die zou kunnen dienen als een boeiende case voor aankomende economen. Hierover meer op een volgende pagina. We zullen ons nu in dit hoofdstuk beperken tot het maaien.

De techniek van het maaien

Het wiermaaien was een zeer arbeidsintensief proces. Het begon met het naar de wierwaarden varen van de aken. De bunnen (de ruimen waar normaal de vis werd bewaard) van de scheepjes waren voor de gelegenheid helemaal leeggepompt. Zo kon men meer wier laden. Ongeveer tussen half tij en laag tij moest men op de plaats van bestemming zijn. Kwam men te laat en het tij was te laag dan sleepte het gemaaide wier door het zand waardoor het vol zand raakte en extra gespoeld moest worden. De schepen gingen voor anker en aan de kop en kont werden netten uitgezet met stokken. De maaiers trokken hun broekleerzen aan (een broekpak bestaande uit broek en laarzen uit een stuk) en stapten met hun zeis overboord. Gemiddeld stonden ze tot hun middel in het water. De maaiers waadden naar het wierveld en begonnen te maaien, tegen de stroom in met hun rug naar het schip. Het gemaaide wier dreef dus vanzelf naar de netten. Daar werd het met de wierhaak aan boord getrokken. Een wierhaak was een soort van tweetandige hooivork waarbij de tanden haaks op de steel stonden. In de laatste jaren van de wierhandel, de jaren 20, werd het wier machinaal aan boord gehesen met een speciale grijper die door de scheepsmotor werd aangedreven. Tijdens het "an de vracht trekken" van het schip moest er voortdurend gehoost worden, want het wier was kletsnat en lekte uit in het ruim. Het wiermaaien was een enorm rotwerk. Ten eerste stond je in een meter water in een zwaar broekpak. De wierbladeren waren lang en taai en wikkelden zich bij iedere stap om de laarzen. Het maaien gebeurde onder water en was daardoor ook ontzettend zwaar. Na 1900 werd het "mesien" uitgevonden. Dit was een kunstig samenstel van 5 zeisbladen ("zeine" op zijn Wierings) die onderling scharnierend verbonden waren en door twee maaiers aan riemen over de bodem werd voortgetrokken. De productiviteit nam met sprongen toe. Met een gewone zeis kon men hooguit 2 pakken van 50 kilo per tij (per dag dus) maaien, met het mesien was 10 tot 15 pakken mogelijk.

Wanneer het tij te hoog kwam of wanneer het schip volgeladen was ging men zo snel mogelijk terug naar de haven of loste men de lading gewoon "an de diek". Dit moest snel omdat het wier de neiging had om snel te gaan broeien, en uiteindelijk rotten. Eenmaal aan land volgde een hele reeks van volgende bewerkingen.

Foto's

De bemanning van de WR29 aan het werk op de wierwaarden.

Aan het werk met de wierzeis, het "mesien"

Broekleerzen (te zien in Museum Jan Lont)


Links
Wierdijken      Verwerking
© Pagowirense.nl 1997-2003
naar begin van pagina
Kixtart.nl ||| start / English | geschiedenis | legendes | oude foto's | dorpen | volkslied | links | zoeken