de Geschiedenis van Wieringen

De tweede wereldoorlog


Het proces van Hinrichsen (overgenomen uit de Wieringer Courant)

DE DOODSTRAF GEEIST.

Jürgen Hinrichsen, de Duitse commandant van de Grenzschutz, in de oorlog gedetacheerd te Van Ewijcksluis, in lange tijd "de schrik van Wieringen en de Wieringermeer", hoorde woensdag j.l. voor het Bijzonder Gerechtshof te Amsterdam de doodstraf tegen zich eisen.

"Een eis, die niet wordt ingegeven door een gevoel van wraak", zoals mr. Röhling zeide, "ook niet door een gevoel van voldoening, dat wij hier één van die Duitsers voor ons hebben, die in ons land zoveel verschrikkingen hebben gebracht, maar door de overtuiging, dat hier het Nederlandse recht kan worden toegepast en een oordeel kan worden geveld. dat de gerechtigheid zoveel mogelijk benadert.
Voor een koude gewetenloze moordenaar van mensen, die niets op hun geweten hadden, past hier de doodstraf."

Van de acht gedagvaarde getuigen waren zes aanwezig, t.w.

H. den Hartog, opperwachtmeester v/h te Middenmeer, thans te Bergen;
v.d. Berg uit Den Helder;
P.A. Uitdewilligen uit Wieringerwerf;
N. Takes van Westerland;
mej. H.A. Kroon (Obreen); een familielid van wijlen M. Snoodijk.

De beklaagde zag er goed uit en keek met stekelige blikken rond en toonde nog geen sporen van be-rouw. Na het voorlezen der dagvaarding werd evenmin in geen enkele vorm door beklaagde gereageerd.

DE FEITEN.

Het scheermes werd o.m. ten laste gelegd:
  1. het opsporen en achtervolgen van onderduikers en het ronselen van mobiele arbeidskrachten naar Duitsland;
  2. moord gepleegd op Maarten Snoodijk;
  3. dubbele moord op Slagter en Kops uit Alkmaar, gepleegd op 27 maart 1945 aan de Klieverweg te Wieringerwerf;
  4. het opsporen en met geweld athandig maken van twee motorrijwielen bij N. Takes aan de Waterweg te Haukes.
Uit het uitgebreide feitenmateriaal, dat onverdeeld bezwarend was voor verdachte, bleek helaas de gruwelijke en harde wreed-heid, waaraan het monster zich schuldig had gemaakt. Zijn hartsvriendin mej. Kroon trachtte nog een gunstige verklaring af te leggen, doch pleegde in feite meineed, wat de President door de vingers zag. In antwoord op een vraag van de President, wat verdachte bedoelde en beoogde met zijn jacht op onderduikers, deelde deze fier mede, dat hij had gehandeld in opdracht van zijn superieuren, hetwelk bij de President een scherpe repliek ontlokte en hem werd verweten, dat hij op eigen initiatief had gehandeld. Zou hij in opdracht hebben gehandeld, dan zou hij in dienst hebben gestaan bij de Sicherheitsdienst en deze groep is, aldus de President, reeds onschadelijk gemaakt. Denk aan Neurenberg. Van de moord op M. Snoodijk gaf verdachte twee lezingen:
1e: hij handelde uit noodweer;
2e: Snoodijk zou zijn ontvlucht.

De President noemde dit belachelijk. Het was moord in koelen bloede. Ook voor de moord op Slagter en Kops beriep het Scheermes zich op noodweer. Hij was al eens beschoten op de Klieverweg en hij had een tip gekregen, dat het op hem gemunt was.
"Ik was bevreesd voor de B.S." (Binnenlandse Strijdkrachten), zei de verdachte. Gevaar bestond er alleen voor de Nederlanders, die door U en Uw mannen werden geterroriseerd, zei de President: "U schoot, terwijl zij vluchtten". Aan de motorkwestie werd weinig aandacht geschonken. Mr. Röhler achtte mensenlevens van meer betekenis.

Het VERWEER van beklaagde, wat moeilijk ver-staanbaar was, kwam steeds terecht op het bekende:
"Dienst is dienst en Befehl ist Befehl en ik heb in opdracht van mijn superieuren gehandeld, onder abnormale omstandigheden. "Mijn getuigenissen heb ik na veel mishandelingen door de Nederlandse politie afgelegd", zegt de verdachte. De Rotterdamse politieman, die hem verhoord, heeft moet dat toegeven. "Betreurenswaardig", zegt de President hierop, "maar misschien tegenover deze man wel begrijpelijk".

In zijn requisitoir wordt hem dan door de Officier koelbloedige moord met voorbedachten rade ten laste gelegd. Geruime tijd stond deze stil bij de tweeslachtigheid van beklaagdes verklaringen.
De Officier vroeg: "Hoe kon U M. Snoodijk direct begraven, zonder vaststelling van de dood, terwijl de twee slachtoffers in de schuur moesten liggen, omdat de dood nog niet was vastgesteld.

Beklaagde gaf tenslotte toe, dat het dan ook beter was geweest Snoodijk maar niet te begraven Hij had dit gedaan om zijn vriendin te beschermen, die gevaar duchtte van de B.S. Daarop werd de doodstraf geëist. Niet de minste reactie verwekte deze mededeling bij de tiran.

DE VERDEDIGING

De toegewezen verdediger betoogde dat men "dienst" en "bevel" hier moet nemen als norm. Men moet dit beschouwen in het licht der voor de Duitser geldende maatstaven.
Hem werd geleerd zo zacht mogelijk te doen sterven, indien geen beter lot in uitzicht was.


Wieringer Courant November 1948

Terug naar WO-2 pagina

start / Dutch | history | legends | old photos | villages | anthem | links | search